Onlangs was ik nog eens te gast in een
heuse ouwelullenkroeg. U weet wel, zo'n café waar de cliëntèle vraagt
of die moderne muziek niet af kan als The Rolling Stones over
de speakers klinken, terwijl ik dan altijd de neiging heb te vragen
of die klanken van vóór of na Mozart dateren en nog net de aandrang
kan weerstaan om te eisen dat er per onmiddellijk een cd van King
Gizzard & the Lizard Wizard in
de lade van de speler wordt geschoven.
In
de ouwelullenkroeg ging het gesprek aan de bar over het feit dat je
als jongen vroeger op dansen moest, omdat je anders geen meisje zou
kunnen krijgen. Hautain wierp ik tegen dat ik in mijn jeugd helemaal
niet op dansen hoefde, daar ik dermate goed kon voetballen, dat de
meisjes voor mij naar het sportcomplex kwamen om zich aan mijn
prestaties te vergapen. Opdat ze 's nachts stoute meisjesdromen over
mij zouden kunnen dromen, waarin ze brutaal op me af stapten en me
vroegen of ik 'met hen wilde lopen'.
Dit
deed de werkelijkheid enigszins geweld, al was het wel degelijk zo
dat het leukste meisje van mijn klas op zaterdag altijd naar het
sportterrein kwam. Na de wedstrijd vroeg ik haar telkens – wederom
nogal hautain – of ik die middag nou zeven of acht keer had
gescoord. Als ze 'zeven' antwoordde, wist ik dat ze de wedstrijd
helemaal niet had gezien, maar in de kantine had gezeten.
Ze
was nogal kouwelijk van aard, vandaar. In de buitenlucht verblijven,
was niets voor haar. En eigenlijk was ze ook te lui om op twee benen
te staan. Misschien is 'lui' niet de juiste omschrijving. Het nest
waarin zij ter wereld was gekomen, was een nest dat men wel met de
uitdrukking 'van goeden huize' omschrijft. Meisjes die uit zo'n nest
afkomstig waren, gingen nu eenmaal niet op twee benen door het leven.
In stilstand zaten of lagen zij. In weerwil van het woorddeel
'stand', stonden zij zelden. Verplaatsten zij zich, dan was dit
slechts over de kleinste afstanden op een ordinaire en volkse wijze,
genaamd 'lopend'. Doorgaans werden zij echter toch achterin zittend
in een automobiel getransporteerd. Was het nest 'van goeden huize'
dan werd de automobiel bestuurd door vaderlief. Was het nest 'van
buitengemeen goeden huize' dan was er achter het stuur – zoals de
werkelijke betamelijkheid het voorschreef – sprake van een
chauffeur.
Waarschijnlijk
is 'kouwelijk' ook niet een geheel correcte weergave van haar
gesteldheid. Het was meer het feit dat men in een sociaal echelon als
het hare bij temperaturen beneden de vierentwintig graden niet in de
buitenlucht verbleef. Hoogstens onder een afdak, verwarmd door aan de
gevel bevestigde warmtestraalkachels of heteluchtblazers. Daarnaast
zou haar aanwezigheid naast het voetbalveld weliswaar hebben
ingehouden dat zij zich buiten de afrastering bevond; dat betekende
nog niet dat de zolen van haar chique meisjesmoccassins gevrijwaard
zouden blijven van contact met het gras. Nog tot honderden meters
verderop liep het gras door. Zo gaat dat op een sportcomplex; vele
velden naast elkaar bestrijken een grote oppervlakte gras. Dat de
zolen van haar chique moccassins met het gras in aanraking zouden
komen, was nog verre van het kwalijkst. Het gras zou vochtig kunnen
zijn. En het vocht zou zomaar eens in aanraking kunnen komen met het
suède van de moccassins, met allerlei lelijke gevolgen vandien voor
de staat van het leder. Mensen uit haar maatschappelijke klasse
stonden erom bekend flauwtes te kunnen krijgen bij slechts de
gedachte aan zulk onheil.
Maar
nu genoeg over haar achtergrond. Als ze op mijn vraag of ik die
middag nou zeven of acht keer had gescoord 'acht' in plaats van
'zeven' antwoordde, dan wist ik óók dat ze de wedstrijd niet had
gezien, maar in de kantine had gezeten.
Ik
was keeper.